SV | Voorts zeide Jakob: O, God mijns vaders Abrahams, en God mijns vaders Izaks, o HEERE! Die tot mij gezegd hebt: Keer weder tot uw land, en tot uw maagschap, en Ik zal wel bij u doen! |
WLC | וַיֹּ֕אמֶר אִם־יָבֹ֥וא עֵשָׂ֛ו אֶל־הַמַּחֲנֶ֥ה הָאַחַ֖ת וְהִכָּ֑הוּ וְהָיָ֛ה הַמַּחֲנֶ֥ה הַנִּשְׁאָ֖ר לִפְלֵיטָֽה׃ |
Trans. | 32:9 = H 32:10 wayyō’mer ya‘ăqōḇ ’ĕlōhê ’āḇî ’aḇərâām wē’lōhê ’āḇî yiṣəḥāq JHWH hā’ōmēr ’ēlay šûḇ lə’arəṣəḵā ûləmwōlaḏətəḵā wə’êṭîḇâ ‘immāḵə: |
Voorts zeide Jakob: O, God mijns vaders Abrahams, en God mijns vaders Izaks, o HEERE! Die tot mij gezegd hebt: Keer weder tot uw land, en tot uw maagschap, en Ik zal wel bij u doen!
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Voorts zeide Jakob: O, God mijns vaders Abrahams, en God mijns vaders Izaks, o HEERE! Die tot mij gezegd hebt: Keer weder tot uw land, en tot uw maagschap, en Ik zal wel bij u doen!
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!